Hof Leeuwarden, 28-03-2011, nr. 24-000730-09
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP9411
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
28-03-2011
- Zaaknummer
24-000730-09
- LJN
BP9411
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP9411, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 28‑03‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:BZ7145, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ7145
Uitspraak 28‑03‑2011
Inhoudsindicatie
Het hof heeft een verdachte ter zake van bijstandsfraude veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen.
Partij(en)
Parketnummer: 24-000730-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-618043-08
Arrest van 28 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 20 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. J.J. de Vries, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de wijziging die de rechter in eerste aanleg heeft toegelaten - ten laste gelegd, dat:
verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot 17 september 2007 en/of in of omstreeks de periode van 29 oktober 2007 tot 1 april 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten (artikel 17 van) de Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk voor (de afdeling Sociale Zaken van) de gemeente [gemeente] verzwegen dat hij samenwoonde, (althans) een gezamenlijk huishouding voerde, met [medeverdachte] (op het adres [adres] te [woonplaats]).
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
verdachte in de periode van 1 september 2005 tot 17 september 2007 en in de periode van 29 oktober 2007 tot 1 april 2008 te [plaats] in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte - zakelijk weergegeven - telkens opzettelijk voor de afdeling Sociale Zaken van de gemeente [gemeente] verzwegen dat hij samenwoonde met [medeverdachte].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode opzettelijk nagelaten gegevens te verstrekken die van belang waren voor het vaststellen van zijn recht op een uitkering. Verdachte heeft nagelaten te vermelden dat hij gedurende die periode samenwoonde met zijn (ex)vriendin. Door aldus te handelen wordt het stelsel van sociale zekerheidsuitkeringen ernstig ondermijnd. Dit stelsel is immers mede gebaseerd op het vertrouwen dat rechthebbenden zelf hun verantwoordelijkheid nemen door tijdig melding te maken van relevante gegevens.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 januari 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Uit het uittreksel uit de gemeentelijk basisadministratie blijkt dat verdachte vanaf 23 april 2009 woonachtig is op Curaçao. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat verdachte daar zijn leven heeft opgebouwd en dat hij daar thans ook een baan heeft gevonden. Gezien het vorenstaande acht het hof de kans dat verdachte zich binnen afzienbare tijd weer in Nederland gaat vestigen erg klein. Dit maakt dat een werkstraf, zoals geëist door de advocaat-generaal, niet ten uitvoer kan worden gelegd. Gelet hierop zal het hof aan verdachte een gevangenisstraf opleggen waarvan de duur overkomt met die van de vervangende hechtenis behorende bij de door de advocaat-generaal geëiste werkstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 227b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijfendertig dagen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. E. de Witt, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.