Einde inhoudsopgave
Wet tuchtrechtspraak accountants
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
19-11-2014, Stb. 2014, 472 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken: 33918)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2014, Stb. 2014, 534 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
1.
De betrokkene wordt binnen een termijn van ten hoogste tien weken nadat de zaak bij de accountantskamer aanhangig is gemaakt opgeroepen om op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De voorzitter van de accountantskamer kan deze termijn verlengen indien het hem blijkt dat daar aanleiding toe is.
2.
De oproeping wordt ten minste vier weken voor de dag van de zitting aan de betrokkene gezonden en vermeldt de plaats van de zitting.
3.
De oproeping gaat vergezeld van een afschrift van het in artikel 22 bedoelde klaagschrift en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.
4.
De oproeping houdt in:
- a.
de namen, het beroep en de woonplaats van de ter zitting opgeroepen getuigen en deskundigen;
- b.
de mededeling dat de betrokkene bevoegd is getuigen en deskundigen ter zitting mede te brengen.
5.
De secretaris van de accountantskamer stelt de klager ten minste vier weken voor de dag van de zitting op de hoogte van de dag en het tijdstip waarop de zitting plaatsvindt.