JOL 2007, 195:Ontbreken compensatieregeling voor leerkrachten in beroepsonderwijs bij samenvallen van zwangerschaps- en bevallingsverlof met schoolvakanties. Door art. 7:646 lid 5 BW verboden discriminatie naar geslacht? Vervolg op HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 222, m.nt. GHvV. Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn verwijzingsarrest van 9 augustus 2002, NJ 2004, 222, m.nt. GHvV, heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat van een verboden onderscheid in de arbeidsvoorwaarden als bedoeld in art. 7:646 lid 5 BW in het onderhavige geval slechts sprake is wanneer de lerares van wie het zwangerschaps- en bevallingsverlof (gedeeltelijk) samenviel met twee schoolvakanties, niet de twintig werkdagen per jaar vakantie waarop zij ingevolge art. 7:634 BW recht heeft, zal kunnen opnemen gedurende de (resterende) schoolvakanties. Het hof had behoren te onderzoeken of — ook indien de lerares die vakantiedagen had opgenomen — sprake was van een dergelijk onderscheid, te weten in het geval dat de lerares gedurende de (resterende) schoolvakanties minder tijd heeft voor haar niet lesgebonden werkzaamheden, met name in het kader van deskundigheidsbevordering, dan haar mannelijke collega's.