JAR 2007, 110
Antilliaanse zaak. Vermogensrechtelijke afwikkeling huwelijk: loonvordering ex-echtgenote tegen praktijkvennootschap ex-echtgenoot; misbruik van recht?; maatstaven redelijkheid en billijkheid; invloed rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten; ongerechtvaardigde bevoordeling vrouw? Dat het hof bij de beantwoording van de vraag of de vrouw jegens de praktijkvennootschap van de man misbruik van recht maakt of een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare aanspraak op volledige loonbetaling maakt, de rechtsverhouding tussen de vrouw en de door de man beheerste vennootschap niet los heeft willen zien van de rechtsverhouding tussen de ex-echtgenoten, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 12 maart 2004, NJ 2004, 636, m.nt. SW). In de door het hof gekozen benadering, waarin beoordeeld moet worden of en zo ja, in welke mate sprake is van een ongerechtvaardigde bevoordeling van de vrouw ten opzichte van de man, kunnen andere aspecten van de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling dan de overeengekomen verrekening van nabetaalde inkomsten uit arbeid evenwel niet buiten beschouwing blijven.
HR 02-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4412
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/115HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ4412
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4412, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4412, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑03‑2007
Essentie
Antilliaanse zaak. Vermogensrechtelijke afwikkeling huwelijk: loonvordering ex-echtgenote tegen praktijkvennootschap ex-echtgenoot; misbruik van recht?; maatstaven redelijkheid en billijkheid; invloed rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten; ongerechtvaardigde bevoordeling vrouw?
Dat het hof bij de beantwoording van de vraag of de vrouw jegens de praktijkvennootschap van de man misbruik van recht maakt of een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare aanspraak op volledige loonbetaling maakt, de rechtsverhouding tussen de vrouw en de door de man beheerste vennootschap niet los heeft willen zien van de rechtsverhouding tussen de ex-echtgenoten, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 12 maart 2004, NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.