NJ 2004, 636
Pensioen. Verhouding van BV als uitvoerder van PSW en WVP en de ex-echtgenote van de directeur-grootaandeelhouder als vereveningsgerechtigde én degene die aanspraak heeft op bijzonder weduwenpensioen; maatstaven redelijkheid en billijkheid.
HR 12-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO1289, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C02/319HR
- Conclusie
A-G Keus
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AO1289
- JCDI
JCDI:ADS143674:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO1289, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO1289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
Pensioen. Verhouding van BV als uitvoerder van PSW en WVP en de ex-echtgenote van de directeur-grootaandeelhouder als vereveningsgerechtigde én degene die aanspraak heeft op bijzonder weduwenpensioen; maatstaven redelijkheid en billijkheid.
De toewijsbaarheid van de vordering van de vrouw tot veroordeling van de BV als uitvoerder van de PSW en de WVP om het kapitaal benodigd voor haar pensioenaanspraken jegens de BV — te weten de door de vrouw als gevolg van de echtscheiding verkregen premievrije aanspraak op het weduwenpensioen als bedoeld in art. 8a PSW en het op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.