RvdW 2006, 332
Internationale kinderontvoering. Cassatie, ontvankelijkheid; overschrijding cassatietermijn; geen uitzonderingssituatie als bedoeld in HR 28 november 2003, NJ 2005, 465.
HR 31-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV3387
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/163HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AV3387
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV3387, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV3387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2006
- Wetingang
Rv art. 426; Wet van 2 mei 1990, Stb. 202 art. 13
Essentie
Internationale kinderontvoering. Cassatie; ontvankelijkheid; overschrijding cassatietermijn; geen uitzonderingssituatie als bedoeld in HR 28 nov. 2003, NJ 2005, 465.
Nu het verzoekschrift waarbij cassatie is ingesteld tegen de beschikkingen van het hof van 3 november 2005, die door het hof zijn uitgesproken terstond nadat de behandeling ter terechtzitting had plaatsgevonden, ter griffie van de Hoge Raad is ingekomen op 12 december 2005, is het cassatieberoep na afloop van de ingevolge art. 426 lid 2 Rv jo. art. 13 lid 7 van de Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, tot uitvoering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.