Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 183
Grondslag verweer; art. 24 Rv. Schade veroorzaakt door motorrijtuig in zin art. 3 lid 5 WAM?
HR 10-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU5702
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/343HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AU5702
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU5702, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU5702, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2006
- Wetingang
BW art. 6:161; Rv art. 24; WAM art. 3
Essentie
Grondslag verweer; art. 24 Rv. Schade veroorzaakt door motorrijtuig in zin art. 3 lid 5 WAM?
Nu de verzekeraar aan haar verweer in de feitelijke instantie niet ten grondslag heeft gelegd dat de vordering van de gelaedeerde op de verzekerde, haar echtgenoot, o.g.v. art. 6:161 BW door vermenging was tenietgegaan door het overlijden van de gelaedeerde, mocht het hof niet ambtshalve dat rechtsgevolg verbinden aan de door de verzekeraar in cassatie genoemde feiten en omstandigheden aangezien het dan in strijd met art. 24 Rv de zaak zou hebben onderzocht en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.