JOL 2005, 16
Schade wegens niet-tijdige voldoening geldsom; wettelijke rente art. 6:119 BW; strekking; gefixeerde schadevergoeding; geen voordeelstoerekening; bevoegdheid rechter tot matiging op voet art. 6:109 BW; grenzen van deze bevoegdheid.
HR 14-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR0220 (Ahold/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/167HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AR0220
- Roepnaam
Ahold/Staat
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR0220, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR0220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑05‑2003
Essentie
Schade wegens niet-tijdige voldoening geldsom; wettelijke rente art. 6:119 BW; strekking; gefixeerde schadevergoeding; geen voordeelstoerekening; bevoegdheid rechter tot matiging op voet art. 6:109 BW; grenzen van deze bevoegdheid.
Art. 6:119 BW strekt, evenals art. 1286 (oud) BW, ertoe de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom te fixeren op de wettelijke rente, zulks ter wille van de rechtszekerheid en de hanteerbaarheid van het recht op dit punt. Deze strekking verzet zich ertegen dat die gefixeerde schadevergoeding op de voet van art. 6:100 BW wordt verminderd met het bedrag van een voordeel dat aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.