RvdW 2005, 8
Cassatie; ontvankelijkheid. Cassatietermijn in geval waarin de appelrechter na uitspraak tussenarrest alsnog bepaalt dat tussentijds cassatieberoep daartegen kan worden ingesteld.
HR 17-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR3170
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C04/064HR
C04/100HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AR3170
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR3170, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR3170, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2004
- Wetingang
Essentie
Cassatie; ontvankelijkheid. Cassatietermijn in geval waarin de appelrechter na uitspraak tussenarrest alsnog bepaalt dat tussentijds cassatieberoep daartegen kan worden ingesteld.
Ook indien de appelrechter, nadat hij uitspraak heeft gedaan, alsnog op een desbetreffend verzoek heeft bepaald dat beroep in cassatie tegen het tussenarrest kan worden ingesteld voor de einduitspraak (HR 23 januari 2004, RvdW 2004, 20), dient het beroep in cassatie binnen de wettelijke termijn te worden gedaan. De beslissing van het hof van 9 maart 2004 dat tegen het tussenarrest van 24 juni 2003 cassatieberoep kan worden ingesteld, kon derhalve niet bewerkstelligen dat een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.