JOW 2006, 18
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn
HR 14-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1513
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 september 2004
- Magistraten
Koster, Urlings, Balkema
- Zaaknummer
0283203P
- LJN
AP1513
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP1513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP1513, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn
Samenvatting
In geval van de bepaling van de redelijke termijn ex art. 6 EVRM is niet het tijdsverloop tussen behandeling in eerste aanleg en in appèl relevant, doch slechts de termijn tussen het instellen van het appèl en de einduitspraak (JOW 2000,37 en JOW 2001,4).
Partij(en)
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952, wonende te [woonplaats].
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 8 mei 2003, nummer 24/000379–01, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.