JOW 2001, 4
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn; undue delay
HR 09-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9372
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 2001
- Magistraten
Davids, Koster, Orie, Balkema, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
0094099P
- LJN
AA9372
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AA9372, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AA9372, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑2001
- Wetingang
Sr art. 36e; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn; undue delay
Samenvatting
De Hoge Raad geeft in deze uitspraak een aanvulling op zijn arrest van 3 oktober 2000 (red.: JOW 2000/37) voor ontnemingszaken.
Reeds in dat arrest heeft de Hoge Raad overwogen dat onder overschrijding van de redelijke termijn ook moet worden begrepen de overschrijding van de termijn voor de inzending van de stukken naar de Hoge Raad nadat beroep in cassatie is ingesteld. Die inzendingstermijn is vooralsnog gesteld op 8 maanden.
Overschrijding van de redelijke termijn leidt slechts in uitzonderlijke gevallen tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.