Einde inhoudsopgave
RvdW 2003, 57
Huur bedrijfsruimte. Opzegging door verhuurder: tijdstip waarop rechter huurovereenkomst kan beëindigen bij toepassing art. 7A:1631 lid 3 BW.
HR 21-03-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF2295 (Co-op/De Wit)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 maart 2003
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/225HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AF2295
- Roepnaam
Co-op/De Wit
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF2295, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF2295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑03‑2003
- Wetingang
BW art. 7A:1627a; BW art. 7A:1631; BW art. 7A:1631b
Essentie
Huur bedrijfsruimte. Opzegging door verhuurder: tijdstip waarop rechter huurovereenkomst kan beëindigen bij toepassing art. 7A:1631 lid 3 BW.
Gezien art. 7A:1627a en 1631 lid 3 in verbinding met art. 7A:1631b BW heeft de Rechtbank blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de huurovereenkomst te beëindigen met ingang van een vóór het uitspreken van haar vonnis gelegen datum: indien de rechter ontkennend beantwoordt de vraag of bij redelijke afweging van de wederzijdse belangen van de huurder van de bedrijfsruimte niet gevergd kan worden dat hij het gehuurde ontruimt, kan hij bij toepassing van art. 7A:1631 lid 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.