RvdW 2003, 53
Strafvorderlijke inbeslagneming gevolgd door vernietiging van de inbeslaggenomen voorwerpen: rechtmatige overheidshandeling onrechtmatig tegenover eigenaar?; onevenredig nadelige gevolgen overheidshandeling/besluit.
HR 21-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2292 (S./Staat)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/196HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AF2292
- Roepnaam
S./Staat
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF2292, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF2292, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑12‑2002
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2001
- Wetingang
BW art. 6:162
Essentie
Strafvorderlijke inbeslagneming gevolgd door vernietiging van de inbeslaggenomen voorwerpen: rechtmatige overheidshandeling onrechtmatig tegenover eigenaar?; onevenredig nadelige gevolgen overheidshandeling/besluit.
Bij de beantwoording van de vraag of de onderhavige inbeslagnemingen onrechtmatig waren tegenover S. (inbeslagnemingen van aan S. toebehorende zaken onder A. terwijl niet is gebleken dat de ten tijde van de inbeslagneming jegens A. bestaande verdenking ongegrond was, zodat die inbeslagneming niet in strijd met de regels van strafvordering is geschied), heeft het Hof ten onrechte niet (mede) onderzocht of aan S. daardoor een onevenredige schade is toegebracht. Onevenredig nadelige — d.w.z.: buiten het normale maatschappelijke risico of het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.