EB 2003, 6
HR, 06-12-2002, nr. C01/086HR
HR 06-12-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE9241
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 december 2002
- Zaaknummer
C01/086HR
- LJN
AE9241
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE9241, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE9241, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2002
- Wetingang
BW art. 1:129; BW art. 1:130; BW art. 1:131; BW art. 1:132; BW art. 1:133; BW art. 1:134; BW art. 1:135; BW art. 1:136; BW art. 1:137; BW art. 1:138; BW art. 1:139; BW art. 1:140; BW art. 1:141; BW art. 1:142; BW art. 1:143; BW art. 1:144; BW art. 1:145; BW art. 3:313; BW art. 6:2
Uitspraak
M en V zijn in 1972 gehuwd na het maken van huwelijkse voorwaarden. Art. 3 van de huwelijkse voorwaarden luidt:
Zolang de gemeenschappelijke huishouding bestaat, voegen de echtgenoten binnen zes maanden na het einde van elk kalenderjaar ter verdeling bij helfte bijeen hetgeen van hun inkomsten over dat jaar onverteerd is en hetgeen uit hun inkomsten over dat jaar door belegging is verkregen.
Op 12 februari 1973 is de woning, die partijen als echtelijke woning in gebruik hebben genomen, geleverd aan M. De koopsom bedraagt ƒ 35 000, hypothecaire lening ƒ 40 700, in 1974 verhoogd tot ƒ 70 320, in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.