RvdW 2002, 78
Loonvordering; matiging; wettelijke verhoging. Procedure na cassatie en verwijzing.
HR 03-05-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE2181 (Steenkorrel/Öztürk)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 mei 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/213HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AE2181
- Roepnaam
Steenkorrel/Öztürk
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE2181, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑05‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE2181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑2002
- Wetingang
BW art. 7A:1638q (oud)
Essentie
Loonvordering; matiging; wettelijke verhoging. Procedure na cassatie en verwijzing.
Vervolg op HR 30 oktober 1998, NJ 1999, 268. Van een onjuiste rechtsopvatting getuigt 's Hofs oordeel dat het gebonden is aan de beslissing van de Rechtbank omtrent de hoogte van de wettelijke verhoging nu deze beslissing in cassatie niet is bestreden. Ingevolge de laatste volzin van art. 7A:1638q lid 1 (oud) BW is de rechter bevoegd de verhoging wegens de vertraging in de uitbetaling van het loon te beperken tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.