NJ 1999, 268
Arbeidszaak / nietigverklaring ontslag op staande voet / bevoegdheid rechter tot matiging loonvordering; maatstaf; terughoudendheid; motivering/geen bevoegdheid matiging wettige rente
HR 30-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2761, m.nt. P.A. Stein
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 1998
- Magistraten
Martens, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16722
C97/201HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
P.A. Stein
- LJN
ZC2761
- JCDI
JCDI:ADS63369:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2761, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑1998
- Wetingang
BW art. 1286 (oud); BW art. 7A:1638q (oud); BW art. 7:625
Essentie
Arbeidszaak. Nietigverklaring ontslag op staande voet. Bevoegdheid rechter tot matiging loonvordering; maatstaf; terughoudendheid; motivering. Geen bevoegdheid matiging wettige rente.
Art. 1286 BW (oud) laat geen ruimte voor matiging door de rechter van de volgens deze bepaling verschuldigde wettelijke rente. Rechter is bevoegd tot matiging vordering doorbetaling loon indien toewijzing in gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden; de rechter dient een mate van terughoudendheid te betrachten die met deze maatstaf strookt en daarvan in zijn motivering te doen blijken. Omstandigheden die wel en omstandigheden die niet moeten worden meegewogen bij de beantwoording vraag in hoeverre plaats is voor matiging. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.