Einde inhoudsopgave
RvdW 2001, 73
Asbest. Verjaring: ‘bekendheid’ met schade en aansprakelijke persoon; subjectief criterium; bewijs; tegenbewijs.
HR 06-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB0900 (Vellekoop/Wilton Feijenoord)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2001
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C99/158HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AB0900
- Roepnaam
Vellekoop/Wilton Feijenoord
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB0900, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB0900, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2001
- Wetingang
BW art. 3:310; Rv art. 178
Essentie
Asbest. Verjaring: ‘bekendheid’ met schade en aansprakelijke persoon; subjectief criterium; bewijs; tegenbewijs.
Verjaring rechtsvordering tot schadevergoeding vangt aan na dag waarop benadeelde bekend is geworden zowel met de schade als met de aansprakelijke persoon; ‘bekend is geworden’ is een subjectief criterium; rechter kan ‘bekendheid’ afleiden uit ten processe gebleken feiten en omstandigheden, in welk geval hij kan oordelen dat voorshands, behoudens door benadeelde te leveren tegenbewijs, moet worden aangenomen dat bekendheid bij benadeelde bestond; aan aanbod leveren tegenbewijs mag niet eis worden gesteld dat dit is gespecificeerd.
Samenvatting
Art. 3:310, eerste lid BW bepaalt onder meer dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.