RvdW 1999, 188
‘Eigen beursje’; maatstaf; ernstige beroepsfout; belang van de cliënt
HR 03-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3826
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 december 1999
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/035HR
- Conclusie
A-G Bakels)
- LJN
AA3826
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3826, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3826, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑1999
- Wetingang
Rv art. 58
Essentie
‘Eigen beursje’; maatstaf; ernstige beroepsfout; belang van de cliënt.
De in art. 58 Rv aan de rechter verleende bevoegdheid is gegeven niet in het belang van de wederpartij maar in dat van de cliënt. Hof heeft de te dezen te hanteren maatstaf zoals geformuleerd in HR 12 december 1997, NJ 1998, 347 (m.nt. JBMV) miskend door niet in zijn onderzoek te betrekken of veroordeling van de cliënt in de proceskosten gelet op de ernst van de aan de advocaat/procureur gemaakte verwijten in redelijkheid niet kon worden aanvaard.
Samenvatting
Hof veroordeelt advocaat in de proceskosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.