NJ 1999, 654
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; stelplicht; hanteerbaarheid systeem; redelijkheid en billijkheid
HR 26-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA4832
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1999
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/087HR
- Conclusie
A‑G Mok
- LJN
AA4832
- JCDI
JCDI:ADS157827:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA4832, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑1999
- Wetingang
BW art. 1:57; Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; stelplicht; hanteerbaarheid systeem; redelijkheid en billijkheid.
Zie hiervoor NJ 1999, 653. Voorts: Indien de alimentatiegerechtigde voldoende gemotiveerd stelt dat voor toepassing van de in bedoelde bepaling bedoelde uitzondering grond is en zij/hij de feiten waarop deze stelling steunt aannemelijk maakt (voor zover het gaat om omstandigheden aan de eigen zijde), moet de rechter in beginsel bij het nemen van zijn beslissing doen uitkomen welke omstandigheden hij in aanmerking heeft genomen en hoe hij deze in zijn afweging heeft betrokken. Ter wille van de hanteerbaarheid van het systeem moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.