NJ 1999, 653
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; redelijkheid en billijkheid
HR 26-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA4819 (Akte niet-dienen,Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie II)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1999
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
R98/014HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AA4819
- Roepnaam
Akte niet-dienen
Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie II
- JCDI
JCDI:ADS157809:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA4819, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑1999
- Wetingang
BW art. 1:57; Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; redelijkheid en billijkheid.
Hoge motiveringseisen moeten ook worden gesteld aan beslissingen die het recht op alimentatie met toepassing van art. Ⅱ lid 2 Wet limitering na scheiding definitief doen eindigen doordat — op het beroep van de alimentatiegerechtigde op de in deze bepaling vervatte uitzondering — wordt geoordeeld dat een definitief einde van de alimentatieverplichting niet van zo ingrijpende aard is dat zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de alimentatiegerechtigde kan worden gevergd; alle relevante omstandigheden van het geval dienen in aanmerking te worden genomen zowel die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.