NJ 1998, 314
Vervolg van HR NJ 1992, 392 / wijziging eis / schuld aan onrechtmatige daad (slaafse nabootsing) / schadebegroting; toetsing in cassatie
HR 15-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2195, m.nt. F.W. Grosheide
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 november 1996
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
15997
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
F.W. Grosheide
- LJN
ZC2195
- JCDI
JCDI:ADS113751:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Mededingingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2195, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑11‑1996
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 6:97; BW art. 6:162; Rv (oud) art. 134
Essentie
Vervolg van HR 7 juni 1991, NJ 1992, 392. Wijziging van eis. Schuld aan onrechtmatige daad (slaafse nabootsing). Schadebegroting; toetsing in cassatie.
Samenvatting
In het na verwerping van het cassatieberoep tegen het tussenarrest voortgezette appel kan de eis op de voet van art. 134 Rv worden gewijzigd.
Wie in Nederland een product in het verkeer brengt en dusdoende jegens een concurrent onrechtmatig handelt omdat dit product — kort gezegd — moet worden beschouwd als een slaafse nabootsing van dat van die concurrent, kan zich — ook naar het vóór 1 jan. 1992 geldende, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.