NJ 1992, 392
HR, 07-06-1991, nr. 14464
HR 07-06-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0273
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 juni 1991
- Magistraten
Royer, Hermans, Bloembergen, Boekman, Heemskerk, Strikwerda
- Zaaknummer
14464
- LJN
ZC0273
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Mededingingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0273, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑06‑1991
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BTMW art. 25; Rv (oud) art. 398
Essentie
‘Rummy’. Ongeoorloofde mededinging. Cassatie; overlijden partij; ontvankelijkheid. Art. 25 Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen (BTMW) niet van openbare orde. Onderscheidend vermogen. Slaafse nabootsing. Verwarringsgevaar.
Samenvatting
De ‘gezamenlijke erven’ van de tijdens de appelprocedure overleden partij die in haar plaats in cassatie zijn verschenen en het cassatiemiddel hebben bestreden, hebben geen in rechte te respecteren belang bij hun beroep op niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep voor zover tegen hun erflater ingesteld.
Het hof was niet gehouden ambtshalve zelfstandig de juistheid te onderzoeken van de vaststelling door de rechtbank dat ingevolge art. 25 BTMW de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.