HR, 25-05-1990, nr. 13960

Documentgegevens:

HR 25-05-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD6609

Instantie: Hoge Raad
Datum: 25 mei 1990
Magistraten: Ras, Hermans, Haak, Boekman, Heemskerk
Zaaknummer: 13960
LJN: AD6609
Vakgebied(en): Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1990:AD6609, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD6609, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑1990
Wetingang: Eenvormige Wet Dwangsom art. 1; Verdrag instelling en statuut Ben.GH art. 6; Rv art. 611a

Essentie

Dwangsom. Geen ambtshalve oplegging, ook niet in kort geding. ‘Acte clair’; geen vragen van uitleg aan Benelux-Gerechtshof.

Samenvatting

Uit art. 1 lid 1 Eenvormige Wet blijkt dat de dwangsom slechts op vordering van de partij kan worden opgelegd en dat de rechter haar niet ambtshalve kan uitspreken (Ben. GH 2 april 1984, NJ 1984, 704). De Hoge Raad is van oordeel dat er redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan (art. 6 lid 4 onder 1e Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof) dat de vraag of voor de president in kort geding op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.