Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 11.64 (uitoefening van de jacht door de jachthouder of anderen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
De verboden, bedoeld in de artikelen 11.37, eerste lid, onder a en d, 11.46, eerste lid, onder a en b, en 11.54, eerste lid, gelden niet bij de uitoefening van de jacht door:
- a.
de jachthouder;
- b.
degenen die in het gezelschap van de jachthouder zijn;
- c.
de jachtopzichter van de jachthouder die:
- 1°
beschikt over een door de jachthouder gegeven schriftelijke en gedagtekende toestemming;
- 2°
zorg draagt voor de bescherming van de jachtbelangen van de jachthouder; en
- 3°
ook als buitengewoon opsporingsambtenaar is belast met de opsporing van de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten strafbaar gestelde feiten die betrekking hebben op de daar genoemde bepalingen van de Omgevingswet en van de overige in de akte of aanwijzing, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangeduide strafbare feiten; of
- d.
een ander die beschikt over een daartoe door de jachthouder gegeven schriftelijke en gedagtekende toestemming, in het geval dat de jachthouder:
- 1°
een natuurlijke persoon is aan wie een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit of een valkeniersactiviteit is verleend die op het tijdstip van ondertekening van de toestemming geldig is;
- 2°
een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie van samenwerkende jachthouders is; of
- 3°
een bij ministeriële regeling aangewezen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie is, die naar het oordeel van Onze Minister voor Natuur en Stikstof, gelet op haar doelstelling en gelet op de kennis en kunde waarover de organisatie beschikt, een duurzaam beheer van populaties in het wild levende dieren in voldoende mate verzekert.
2.
De door de jachthouder gegeven schriftelijke en gedagtekende toestemming, bedoeld in het eerste lid, onder c en d:
- a.
is voorzien van een aantekening van de korpschef waaruit blijkt dat het jachtveld waarop de jacht wordt uitgeoefend, voldoet aan artikel 11.76, voor zover bij de uitoefening van de jacht gebruik wordt gemaakt van een geweer;
- b.
is voorzien van de namen, voornamen en geboortedata van degenen aan wie de toestemming wordt verleend; en
- c.
heeft een geldigheidsduur die uiterlijk verstrijkt op 31 maart volgend op de datum van ondertekening van de toestemming.
3.
Voor een aan een jachtopzichter gegeven toestemming als bedoeld in het eerste lid, onder c, geldt niet het vereiste dat die is voorzien van een aantekening van de korpschef.
4.
Voor een aan een ander dan de jachtopzichter gegeven toestemming als bedoeld in het eerste lid, onder d, geldt niet het vereiste dat diens personalia worden vermeld, als:
- a.
die ander de jacht uitoefent in het gezelschap van degene aan wie de jachthouder toestemming heeft verleend;
- b.
de jachthouder de uitoefening van de jacht door derden in die toestemming uitdrukkelijk heeft toegestaan; en
- c.
aan die ander een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit of een valkeniersactiviteit is verleend die op het tijdstip van uitoefening van de jacht geldig is.