Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1449
Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt waarop afzonderlijk moest worden gerespondeerd.
HR 01-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ8686
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.M.E. Thomassen, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/02948
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BJ8686
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ8686, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ8686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2009
Essentie
Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt waarop afzonderlijk moest worden gerespondeerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 4 juli 2008, nummer 22/004513-07, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. J.M. Lintz, te Rotterdam.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.M. Lintz, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2.
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.