Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/591
Gelet op de wettelijke strafmaxima en in aanmerking genomen de door het hof opgelegde straf en ’s hofs motivering van die straf, is het belang van verdachte bij zijn cassatieberoep niet evident. De HR verklaart — gezien art. 80a RO — het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
HR 14-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:941
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/02240
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:941, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:425, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2015
Essentie
Gelet op de wettelijke strafmaxima en in aanmerking genomen de door het hof opgelegde straf en ’s hofs motivering van die straf, is het belang van verdachte bij zijn cassatieberoep niet evident. De HR verklaart — gezien art. 80a RO — het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 29 augustus 2013, nummer 21/001148-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 29 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.