NJB 2014/1141
Samenloop, art. 55, 56 en 57: art. 317 en art. 282 Sr hebben een verschillende strekking zodat art. 55 lid 1 Sr niet voor toepassing in aanmerking komt; hetzelfde geldt voor art. 56 Sr omdat geen sprake is van soortgelijke feiten. Nu in hoger beroep terzake geen verweer is gevoerd was het hof ook niet gehouden zijn oordeel dat art. 57 Sr toepasselijk is te motiveren
HR 20-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1165
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 mei 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02460
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1165, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2013
- Wetingang
Essentie
Samenloop, art. 55, 56 en 57: art. 317 en art. 282 Sr hebben een verschillende strekking zodat art. 55 lid 1 Sr niet voor toepassing in aanmerking komt; hetzelfde geldt voor art. 56 Sr omdat geen sprake is van soortgelijke feiten. Nu in hoger beroep terzake geen verweer is gevoerd was het hof ook niet gehouden zijn oordeel dat art. 57 Sr toepasselijk is te motiveren
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is – kort gezegd – wegens ‘afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’ en ‘medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.