Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/706
Verordening Brussel I-bis. Bevoegdheid in verzekeringszaken; vordering getroffene tegen de w.a.-verzekeraar en tegen de verzekerde; toepasselijkheid van art. 13 lid 3.
HvJ EU 09-12-2021, ECLI:EU:C:2021:986 (BT (Mise en cause de la personne assurée))
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
9 december 2021
- Magistraten
N. Jääskinen, M. Safjan, M. Gavalec
- Zaaknummer
C-708/20
- Roepnaam
BT (Mise en cause de la personne assurée)
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:986, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 09‑12‑2021
- Wetingang
Art. 13 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
BT tegen Seguros Catalana Occidente e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Country Court at Birkenhead (Verenigd Koninkrijk) bij beslissing van 30 december 2020.
Verordening Brussel I-bis. Bevoegdheid in verzekeringszaken; vordering getroffene tegen de w.a.-verzekeraar en tegen de verzekerde; toepasselijkheid van art. 13 lid 3.
Art. 13, lid 3, Verordening Brussel I-bis moet aldus worden uitgelegd dat het gerecht van de lidstaat waarin de getroffene woonplaats heeft, zich in geval van een rechtstreekse vordering van deze persoon tegen een verzekeraar overeenkomstig art. 13, lid 2, niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.