Einde inhoudsopgave
Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Artikel 29 Inwerkingtreding voor IJsland en Noorwegen
Geldend
Geldend vanaf 23-08-2005
- Bronpublicatie:
29-05-2000, Trb. 2000, 96 (uitgifte: 01-09-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-08-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2005, Trb. 2005, 280 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, hierna te noemen de associatieovereenkomst, de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen in hun wederzijdse betrekkingen met iedere lidstaat waarvoor deze overeenkomst op grond van artikel 27, lid 3 of lid 4, reeds in werking is getreden, in werking negentig dagen na de ontvangst door de Raad en de Commissie van de in artikel 8, lid 2, van de associatieovereenkomst bedoelde mededeling nadat aan hun grondwettelijke verplichtingen is voldaan.
2.
Door de inwerkingtreding van deze overeenkomst voor een lidstaat na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen worden die bepalingen eveneens van toepassing in de wederzijdse betrekkingen tussen die lidstaat en IJsland en Noorwegen.
3.
De in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen zijn in geen geval bindend voor IJsland en Noorwegen vóór de op grond van artikel 15, lid 4, van de associatieovereenkomst vast te stellen datum.
4.
Onverminderd de leden 1, 2 en 3 treden de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen uiterlijk in werking op de dag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten aanzien van de vijftiende staat die, ten tijde van de aanneming door de Raad van de Akte tot vaststelling van deze overeenkomst, lid is van de Europese Unie.