V-N 2016/9.13
Deelnemingsvrijstelling volgens A-G Wattel niet van toepassing op vergoeding van $ 438 mln.
HR (Parket) 02-12-2015, ECLI:NL:PHR:2015:2492, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (schadevergoedingsarrest)
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
2 december 2015
- Zaaknummer
15/02428
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
schadevergoedingsarrest
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922854:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2124, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2492, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑12‑2015
- Wetingang
art. 13 Wet VPB 1969
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de vergoeding niet voortvloeit ‘uit hoofde van een deelneming’ in de zin van de deelnemingsvrijstelling. Het bedrag van $ 438 mln vormt een vergoeding van de door H veroorzaakte schade in verband met contractbreuk.
Samenvatting
De belanghebbende hield vanaf eind 1999 een 50%-belang in [C], een entititeit beheerst door de Kazachse overheid. De andere (middellijke) 50%-aandeelhouder is [G]. De Shareholders Agreement tussen de belanghebbende en de onmiddellijke aandeelhouder in [C] bevat een voorkeursrecht bij indirecte vervreemding (Change of Control) van de aandelen [C]. Een derde ([L]) heeft op 26 oktober 2005 alle aandelen in [G] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.