Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/659
Verordening Brussel I-bis. Rechterlijke bevoegdheid. Alternatieve bevoegdheid op grond van art. 7, punt 1, onder b), tweede streepje; luchtvervoer; vordering op basis van het recht op compensatie dat krachtens Verordening (EG) nr. 261/2004 aan passagiers toekomt bij vluchtannulering of -vertraging; meerdere vluchtsegmenten uitgevoerd door twee verschillende luchtvaartmaatschappijen; begrip 'plaats van uitvoering'.
HvJ EU 13-02-2020, ECLI:EU:C:2020:101 (Flightright)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
13 februari 2020
- Magistraten
M. Safjan, L. Bay Larsen, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-606/19
- Roepnaam
Flightright
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2020:101, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 13‑02‑2020
- Wetingang
Art. 7, punt 1, Brussel I-bis
Essentie
Flightright GmbH tegen Iberia LAE SA Operadora Unipersonal.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Amtsgericht Hamburg (Duitsland) bij beslissing van 31 juli 2019.
Verordening Brussel I-bis. Rechterlijke bevoegdheid. Alternatieve bevoegdheid op grond van art. 7, punt 1, onder b), tweede streepje; luchtvervoer; vordering op basis van het recht op compensatie dat krachtens Verordening (EG) nr. 261/2004 aan passagiers toekomt bij vluchtannulering of -vertraging; meerdere vluchtsegmenten uitgevoerd door twee verschillende luchtvaartmaatschappijen; begrip 'plaats van uitvoering'.
Art. 7, punt 1, onder b), tweede streepje, Verordening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.