Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming
Einde inhoudsopgave
Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming (FM nr. 77) 2000/3.5.3.1:3.5.3.1 Ondersteunende functie van de voorrangsregel van het begunstigende gepubliceerde beleid
Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming (FM nr. 77) 2000/3.5.3.1
3.5.3.1 Ondersteunende functie van de voorrangsregel van het begunstigende gepubliceerde beleid
Documentgegevens:
Dr. R.H. Happé, datum 06-11-2000
- Datum
06-11-2000
- Auteur
Dr. R.H. Happé
- JCDI
JCDI:ADS397309:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Resolutie van 7 april 1986, nr. 285-17529, V-N 1986, blz. 861. Het arrest is al eerder ter sprake gekomen bij de behandeling van het tweede criterium.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De betekenis van de voorrangsregel van het begunstigende gepubliceerde beleid is gelegen in de omstandigheid dat zij in staat stelt de feitelijke grenzen van de beleidsregel te toetsen en zonodig op te rekken tot die welke door de doelstelling van de beleidsregel worden vereist. Het hieraan ten grondslag liggende materiële gelijkheidsbeginsel verplicht de rechter na te gaan of de door het bestuursorgaan geformuleerde beleidsregel past in het rechtssysteem. Bij de behandeling van de verschillende criteria is in dit verband gesproken van de functie van de inhoudelijke controle van het rechtssysteem.
Ten opzichte van het vertrouwensbeginsel en in het bijzonder de voorrangsregel van het door beleidsregels opgewekte vertrouwen komt deze functie neer op een aanvullende rechtsbescherming van het individu. De binnen de bestuursbevoegdheid van het bestuursorgaan vastgestelde beleidsregels binden het bestuursorgaan op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Op grond van de voorrangsregel van het door beleidsregels opgewekte vertrouwen mag de belastingplichtige erop vertrouwen dat de fiscus de desbetreffende beleidsregel op zijn situatie toepast. In termen van de formele juridische gelijkheid: de beleidsregel moet op alle gevallen die onder de beleidsregel vallen, worden toegepast. Het vertrouwensbeginsel is in dit opzicht als een nadere concretisering te beschouwen van het formele gelijkheidsbeginsel. De voorrangsregel van het begunstigende gepubliceerde beleid maakt duidelijk dat de rechtsbescherming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur verder gaat. Deze regel bedt de voorrangsregel van het door beleidsregels opgewekte vertrouwen in een fundamentelere vorm van gelijkheid in en wel in die van het materiële gelijkheidsbeginsel.
De voorrangsregel van het begunstigende gepubliceerde beleid richt zich evenzeer op beleidsregels. Primair binden beleidsregels de inspecteur op grond van het vertrouwensbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel komt pas aan de orde als de beleidsregel een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van gelijke gevallen inhoudt. De grenzen van het toepassingsgebied van de beleidsregel worden gecorrigeerd. Een dergelijke grenscorrectie kan worden bereikt door hetzij een aanpassing van de doelstelling van de beleidsregel, hetzij een aanpassing van de middel-doelverhouding. Het door de beleidsregel vastgelegde rechtsgevolg komt ook toe aan degenen die terecht een beroep op het gelijkheidsbeginsel doen. Bezien vanuit de toepassing van de voorrangsregel van het door een beleidsregel opgewekte vertrouwen is er dus sprake van een ondersteunende functie van het gelijkheidsbeginsel. De beleidsregel wordt op de juiste maat gebracht.
Een voorbeeld waarin deze ondersteunende functie duidelijk naar voren komt is HR 12 april 1995, nr. 29739, BNB 1995/191, m.n. Essers. In deze procedure ging het om de resolutie inzake de verkoop van melkquota.1 Het hof had de belastingplichtige op grond van het gelijkheidsbeginsel in het gelijk gesteld. In cassatie bestreed de staatssecretaris de uitspraak van het hof. Hij stelde met name dat het hof niet tot zijn uitleg van de resolutie had kunnen komen. De staatssecretaris baseerde zich daarbij dus op het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad verwierp het beroep, ‘aangezien het in het onderhavige geval niet gaat om uitlegging van de Resolutie, doch om toepassing van het gelijkheidsbeginsel’.