RAR 2005, 7
Matiging. Mag de rechter na nietig ontslag op staande voet loondoorbetaling en wettelijke verhoging matigen op grond van een wanverhouding tussen de duur van het dienstverband en de periode waarover loon wordt gevorderd?
Hof 's-Gravenhage 25-06-2004, ECLI:NL:GHSGR:2004:AQ6940
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
25 juni 2004
- Magistraten
Mrs.J.M.E. In 't Velt-Meijer, A.H. de Wild, C.G. Beyer-Lazonder
- Zaaknummer
03/254
- LJN
AQ6940
- JCDI
JCDI:ADS870207:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:2004:AQ6940, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 25‑06‑2004
- Wetingang
BW art. 7:625; BW art. 7:680a; BW art. 7A:1638q (oud)
Essentie
Mag de rechter na nietig ontslag op staande voet loondoorbetaling en wettelijke verhoging matigen op grond van een wanverhouding tussen de duur van het dienstverband en de periode waarover loon wordt gevorderd?
Samenvatting
Nadat in deze zaak al eerder in cassatie was beslist in HR 30 oktober 1998, NJ 1999, 268, oordeelde de Hoge Raad in zijn arrest van 3 mei 2002, NJ 2003, 642, dat het hof toen het tot een andere beslissing kwam dan de rechtbank met betrekking tot de omvang van de toewijsbare loonvordering, tevens opnieuw had dienen te beslissen over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.