Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad
Artikel 35 Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2011
- Bronpublicatie:
09-03-2011, PbEU 2011, L 88 (uitgifte: 04-04-2011, regelingnummer: 305/2011)
- Inwerkingtreding
24-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2011, PbEU 2011, L 88 (uitgifte: 04-04-2011, regelingnummer: 305/2011)
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie ziet erop toe dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(1), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden(2) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(3).
2.
Voor de krachtens deze verordening gefinancierde activiteiten wordt onder het in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 genoemde begrip ‘onregelmatigheid’ verstaan elke inbreuk op het Unierecht of een niet-nakoming van een contractuele verbintenis als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Unie of de door de haar beheerde begrotingen door een onverschuldigde uitgave worden of zouden worden benadeeld.
3.
De uit deze verordening voortvloeiende overeenkomsten en contracten voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde vertegenwoordiger en in controles door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.