Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2011
- Bronpublicatie:
09-03-2011, PbEU 2011, L 88 (uitgifte: 04-04-2011, regelingnummer: 305/2011)
- Inwerkingtreding
24-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2011, PbEU 2011, L 88 (uitgifte: 04-04-2011, regelingnummer: 305/2011)
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
(voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011, tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De regelgeving van de lidstaten schrijft voor dat bouwwerken zo moeten zijn ontworpen en uitgevoerd dat zij de veiligheid van personen, huisdieren of goederen niet in gevaar brengen en geen schade toebrengen aan het milieu.
- (2)
Die regelgeving is van directe invloed op de voorschriften voor bouwproducten. Die voorschriften zijn op hun beurt vervat in nationale productnormen, nationale technische goedkeuringen en andere nationale technische specificaties en bepalingen inzake bouwproducten, die zo uiteenlopend zijn dat zij het handelsverkeer binnen de Unie belemmeren.
- (3)
Deze verordening dient het recht van de lidstaten om de voorschriften te specificeren die zij nodig achten ter bescherming van de gezondheid, het milieu en de werknemers bij het gebruik van bouwproducten, onverlet te laten.
- (4)
In de lidstaten gelden bepalingen en voorschriften die niet alleen betrekking hebben op de veiligheid van gebouwen en andere bouwwerken, maar ook op gezondheid, duurzaamheid, energiebesparing, milieubescherming, economische en andere belangrijke aspecten die van algemeen belang zijn. Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of jurisprudentie op het niveau van de Unie of de lidstaten over bouwwerken kunnen gevolgen hebben voor de voorschriften betreffende bouwproducten. Aangezien zij wellicht nagenoeg hetzelfde effect op de werking van de interne markt hebben, is het passend om die wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of jurisprudentie te beschouwen als ‘bepalingen’ in de zin van deze verordening.
- (5)
Indien van toepassing, worden de essentiële kenmerken waarvan de prestaties dienen ten worden aangegeven, vastgesteld door middel van de bepalingen voor een beoogd gebruik of meerdere beoogde gebruiksvormen van een bouwproduct in een lidstaat die gelden ter naleving van de fundamentele eisen voor bouwwerken. Om een lege prestatieverklaring te vermijden, moet ten minste één van de essentiële kenmerken van het bouwproduct die relevant zijn voor het aangegeven gebruik of de aangegeven gebruiksvormen worden aangegeven.
- (6)
Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten(3) was bedoeld om de technische belemmeringen voor de handel in bouwproducten op te heffen en zo het vrije verkeer ervan binnen de interne markt te bevorderen.
- (7)
Om dat doel te verwezenlijken, voorzag Richtlijn 89/106/EEG in de vaststelling van geharmoniseerde normen voor bouwproducten en het verlenen van Europese technische goedkeuringen.
- (8)
Richtlijn 89/106/EEG moet worden vervangen om het bestaande kader te vereenvoudigen en te verduidelijken en de bestaande maatregelen transparanter en doeltreffender te maken.
- (9)
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten(4) alsmede Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten(5) stellen een horizontaal wettelijk kader vast voor het verhandelen van producten op de interne markt; deze verordening moet rekening houden met dat wetgevend kader.
- (10)
De technische belemmeringen in de bouwsector kunnen alleen worden opgeheven door geharmoniseerde technische specificaties vast te stellen om de prestaties van bouwproducten te beoordelen.
- (11)
Die geharmoniseerde technische specificaties moeten tests, berekeningen en andere middelen omvatten, die worden gedefinieerd in geharmoniseerde normen en Europese beoordelingsdocumenten waarmee de prestaties van de essentiële kenmerken van bouwproducten worden beoordeeld.
- (12)
De methoden die door de lidstaten in hun eisen voor bouwwerken worden toegepast, en ook alle andere nationale voorschriften met betrekking tot de essentiële kenmerken van bouwproducten moeten in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde technische specificaties.
- (13)
Indien van toepassing moet het gebruik van prestatiecategorieën met betrekking tot de essentiële kenmerken van bouwproducten in geharmoniseerde normen bevorderd worden om rekening te houden met de onderscheiden niveaus van de fundamentele eisen voor bepaalde bouwwerken en ook met verschillen in klimaat, geologie en geografie en andere verschillende omstandigheden in de lidstaten. Indien de Commissie deze nog niet heeft vastgesteld, moeten de Europese normalisatie-instellingen dat kunnen doen op basis van een herzien mandaat.
- (14)
Indien een beoogd gebruik voor een essentieel kenmerk van bouwproducten drempelniveaus vereist in de lidstaten, dienen die niveaus te worden vastgesteld in de geharmoniseerde technische specificaties.
- (15)
Bij de beoordeling van de prestaties van een bouwproduct moet eveneens rekening worden gehouden met de gezondheids- en veiligheidsaspecten van het gebruik van het product tijdens zijn volledige levenscyclus.
- (16)
De drempelniveaus die de Commissie overeenkomstig deze verordening vaststelt, moeten in verband met de voorschriften in de lidstaten algemeen erkende waarden voor de essentiële kenmerken van het betrokken bouwproduct zijn en een hoog beschermingsniveau in de zin van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) waarborgen.
- (17)
Drempelniveaus kunnen van technische of regelgevende aard zijn, en kunnen voor slechts een of een reeks van kenmerken gelden.
- (18)
Het Europees Comité voor normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) worden erkend als de instanties die bevoegd zijn om geharmoniseerde normen vast te stellen overeenkomstig de op 28 maart 2003 ondertekende algemene richtsnoeren voor samenwerking tussen de Commissie en deze twee instanties. Fabrikanten moeten deze geharmoniseerde normen gebruiken zodra hun referentienummer in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt en wel overeenkomstig in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij vastgestelde criteria(6). Zodra een voldoende hoog niveau van technische en wetenschappelijke kennis van alle relevante aspecten bereikt is, moet het gebruik van geharmoniseerde normen voor wat betreft bouwproducten geïntensiveerd worden, onder meer door, waar toepasselijk en na raadpleging van het permanent comité voor de bouw, door middel van mandaten te eisen dat deze normen opgesteld worden op basis van bestaande Europese beoordelingsdocumenten.
- (19)
De procedures van Richtlijn 89/106/EEG voor de beoordeling van de prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken van bouwproducten die niet onder een geharmoniseerde norm vallen, moeten worden vereenvoudigd om ze transparanter te maken en om de kosten voor fabrikanten van bouwproducten te verminderen.
- (20)
Om een fabrikant van bouwproducten de mogelijkheid te geven een prestatieverklaring op te stellen voor een bouwproduct dat niet of niet volledig onder een geharmoniseerde norm valt, moet in een Europese technische beoordeling worden voorzien.
- (21)
Fabrikanten van bouwproducten zouden voor hun producten om de afgifte van Europese technische beoordelingen moeten kunnen verzoeken op grond van de richtlijnen voor de Europese technische goedkeuring die krachtens Richtlijn 89/106/EEG zijn vastgesteld. Het recht om deze richtlijnen te gebruiken als Europese beoordelingsdocumenten moet daarom worden gewaarborgd.
- (22)
De opstelling van ontwerpen van Europese beoordelingsdocumenten en het verstrekken van Europese technische beoordelingen zou moeten worden toevertrouwd aan technische beoordelingsinstanties (hierna ‘TBI's’ te noemen) die door de lidstaten zijn aangewezen. Om ervoor te zorgen dat de TBIs de nodige bekwaamheid hebben om die taken uit te voeren, moeten de eisen voor de aanwijzing ervan op uniaal niveau worden vastgesteld.
- (23)
De TBI's moeten een organisatie (hierna ‘organisatie van TBI's’ genoemd) opzetten, indien van toepassing, door de Unie financieel gesteund, om de procedures voor de opstelling van ontwerpen van Europese beoordelingsdocumenten en voor het verstrekken van de Europese technische beoordelingen te coördineren, zodat de transparantie en de noodzakelijke vertrouwelijkheid van deze procedures gegarandeerd wordt.
- (24)
Het in de handel brengen van een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde norm valt of waarvoor een Europese technische beoordeling is afgegeven, moet vergezeld gaan van een prestatieverklaring met betrekking tot de essentiële kenmerken van het bouwproduct overeenkomstig de relevante geharmoniseerde technische specificaties, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
- (25)
Indien toepasselijk moet de prestatieverklaring vergezeld gaan van informatie over in het bouwproduct aanwezige gevaarlijke stoffen met als doel de kansen voor duurzame bouwwerken te vergroten en de ontwikkeling van milieuvriendelijke producten te faciliteren. Deze informatie dient te worden verstrekt onverminderd de verplichtingen, met name op het gebied van etikettering, vastgelegd in andere instrumenten van Unierecht van toepassing op gevaarlijke stoffen en dient terzelfder tijd en in dezelfde vorm te worden verstrekt als de prestatieverklaring, teneinde alle potentiële gebruikers van bouwproducten te bereiken. Informatie over aanwezige gevaarlijke stoffen dient in eerste instantie beperkt te blijven tot de stoffen als bedoeld in de artikelen 31 en 33 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) en tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen(7). De specifieke behoefte aan informatie over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in bouwproducten dient evenwel nader te worden onderzocht, zodat de lijst met stoffen die als gevaarlijk worden aangemerkt, kan worden aangevuld om zo ervoor te zorgen dat werknemers die bouwproducten gebruiken en gebruikers van bouwwerken een hoog beschermingsniveau genieten wat betreft gezondheid en veiligheid, onder meer door vereisten te stellen aan gerecycleerde of hergebruikte onderdelen of materialen. Deze verordening doet geen afbreuk aan de rechten en plichten die de lidstaten hebben op grond van andere instrumenten van het Unierecht die betrekking kunnen hebben op gevaarlijke stoffen, in het bijzonder Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(8), Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid(9), Verordening (EG) nr. 1907/2006, Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen(10) en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels(11).
- (26)
Het moet mogelijk zijn de prestatieverklaring te nummeren in overeenstemming met het referentienummer voor het producttype.
- (27)
Er is behoefte aan vereenvoudigde procedures voor het opstellen van prestatieverklaringen om zo de financiële lasten voor ondernemingen, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, te verlichten.
- (28)
Om ervoor te zorgen dat de prestatieverklaring nauwkeurig en betrouwbaar is, moeten de prestaties van het bouwproduct worden beoordeeld en moet de productie in de fabriek worden gecontroleerd volgens een passend systeem voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van het bouwproduct. Voor een bepaald bouwproduct kunnen verschillende systemen gekozen worden om rekening te houden met het specifieke verband tussen sommige essentiële kenmerken van dat product en de fundamentele eisen voor bouwwerken.
- (29)
Gezien het specifieke karakter van bouwproducten en de bijzondere opzet van het systeem voor de beoordeling ervan, zijn de conformiteitsbeoordelingsprocedures waarin Besluit nr. 768/2008/EG voorziet, en de daarin beschreven modules niet geschikt. Daarom moeten voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid met betrekking tot de essentiële kenmerken van bouwproducten specifieke methoden worden vastgesteld.
- (30)
Gezien het verschil in betekenis van de CE-markering voor bouwproducten, vergeleken met de algemene beginselen die in Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn uiteengezet, moeten er specifieke maatregelen worden genomen om duidelijkheid te verschaffen over de verplichting tot het aanbrengen van de CE-markering op bouwproducten en over de gevolgen daarvan.
- (31)
Door de CE-markering op een bouwproduct aan te brengen of te laten aanbrengen, moeten de fabrikanten te kennen geven dat zij de verantwoordelijkheid nemen voor de conformiteit van dat product met de aangegeven prestaties ervan.
- (32)
De CE-markering moet worden aangebracht op alle bouwproducten waarvoor de fabrikant een prestatieverklaring overeenkomstig deze verordening heeft opgesteld. Als er geen prestatieverklaring is opgesteld, mag de CE-markering niet worden aangebracht.
- (33)
De CE-markering moet het enige merkteken zijn dat aangeeft dat het bouwproduct overeenstemt met de aangegeven prestaties en dat het voldoet aan de toepasselijke eisen betreffende de uniale harmonisatiewetgeving. Andere markeringen kunnen echter worden gebruikt mits zij bijdragen aan het verbeteren van de consumentenbescherming en niet onder de bestaande uniale harmonisatiewetgeving vallen.
- (34)
Om onnodige tests te vermijden van bouwproducten waarvan de prestaties al op afdoende wijze door degelijke testresultaten of andere bestaande gegevens zijn aangetoond, moet de fabrikant in staat worden gesteld om, onder de voorwaarden die in de geharmoniseerde technische specificaties of in een besluit van de Commissie zijn vastgesteld, zonder tests of verdere tests een bepaald prestatieniveau of een bepaalde prestatieklasse aan te geven.
- (35)
Om herhaling van reeds uitgevoerde tests te vermijden, moet de fabrikant van een bouwproduct de testresultaten kunnen gebruiken die door een derde zijn verkregen.
- (36)
Er moeten voorwaarden worden vastgelegd voor het gebruik van vereenvoudigde procedures voor de beoordeling van de prestaties van bouwproducten, met als doel de kosten voor het in de handel brengen van deze producten zoveel mogelijk te verlagen zonder dat het veiligheidsniveau daalt. Fabrikanten die dergelijke vereenvoudigde procedures gebruiken, moeten afdoende aantonen dat aan die voorwaarden voldaan is.
- (37)
Om de gevolgen van markttoezichtmaatregelen te vergroten, moeten alle vereenvoudigde procedures waarin deze verordening voor de beoordeling van de prestaties van bouwproducten voorziet, uitsluitend van toepassing zijn op natuurlijke personen of rechtspersonen die de producten die zij in de handel brengen, zelf vervaardigen.
- (38)
Om voor micro-ondernemingen de kosten van het in de handel brengen van bouwproducten die ze hebben vervaardigd, verder te verminderen, moet worden voorzien in vereenvoudigde procedures voor de prestatiebeoordeling wanneer de producten in kwestie geen significante veiligheidsproblemen opleveren, en moet tegelijk aan de toepasselijke voorschriften worden voldaan, ongeacht de oorsprong van die voorschriften. Ondernemingen die deze vereenvoudigde procedures toepassen, moeten bovendien aantonen dat zij als micro-onderneming kunnen worden beschouwd. Zij moeten voorts de toepasselijke procedures voor verificatie van de prestatiebestendigheid volgen die in de geharmoniseerde technische specificaties van hun producten is vermeld.
- (39)
Wat individueel ontworpen en vervaardigde bouwproducten betreft, moet de fabrikant vereenvoudigde procedures voor de prestatiebeoordeling kunnen toepassen, wanneer kan worden aangetoond dat het in de handel gebrachte product aan de toepasselijke voorschriften voldoet.
- (40)
Het interpretatieve kader voor de definitie van ‘niet-seriematig productieproces’ die moet toegepast worden op de verschillende bouwproducten die onder deze verordening vallen, moet worden vastgesteld door de Commissie in overleg met het permanent comité voor de bouw.
- (41)
Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend bouwproducten op de markt aanbieden die aan de voorschriften van deze verordening voldoen, met als doel de prestaties van bouwproducten te garanderen en de fundamentele eisen voor bouwwerken na te leven. In het bijzonder dienen importeurs en distributeurs van bouwproducten op de hoogte te zijn van de essentiële kenmerken waarvoor op de uniale markt bepalingen gelden, alsmede van de specifieke voorschriften in de lidstaten ten aanzien van de fundamentele eisen voor bouwwerken, en dienen zij deze kennis in hun handelstransacties te gebruiken.
- (42)
Het is van belang de toegankelijkheid van de nationale technische voorschriften te waarborgen, zodat ondernemingen en met name kleine en middelgrote ondernemingen betrouwbare en nauwkeurige informatie kunnen verzamelen over de wetgeving die van kracht is in de lidstaat waar zij hun producten in de handel willen brengen of aanbieden. De lidstaten moeten daartoe productcontactpunten voor de bouw aanwijzen. Naast de taken omschreven in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat legaal in de handel zijn gebracht(12), zouden de productcontactpunten voor de bouw ook informatie moeten verstrekken over voorschriften die van toepassing zijn op de verwerking, assemblage of installatie van een specifiek type bouwproduct.
- (43)
Om het vrije goederenverkeer te vergemakkelijken, moeten de productcontactpunten voor de bouw gratis informatie verstrekken over bepalingen die ertoe strekken dat op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt voldaan aan de fundamentele eisen voor bouwwerken die gelden voor het beoogde gebruik van elk bouwproduct. De productcontactpunten voor de bouw kunnen de marktdeelnemer tevens bijkomende informatie of commentaar verstrekken. Voor deze bijkomende informatie mogen de productcontactpunten voor de bouw tarieven aanrekenen in verhouding tot de kosten van dergelijke informatie of commentaar. De lidstaten moeten er bovendien voor zorgen dat de productcontactpunten voor de bouw voldoende middelen worden toegekend.
- (44)
Omdat de oprichting van productcontactpunten voor de bouw geen belemmering mag vormen voor de toewijzing van functies aan de bevoegde instanties binnen de regelgevingssystemen van de lidstaten, moeten de lidstaten productcontactpunten voor de bouw kunnen opzetten naargelang van de regionale of lokale bevoegdheden. De lidstaten moeten de rol van productcontactpunten voor de bouw ook aan bestaande, overeenkomstig andere uniale instrumenten opgerichte contactpunten kunnen toevertrouwen teneinde een onnodige toename van het aantal contactpunten te voorkomen en de administratieve procedures te vereenvoudigen. De lidstaten moeten de rol van productcontactpunten voor de bouw niet alleen kunnen toevertrouwen aan bestaande overheidsdiensten, maar ook aan nationale SOLVIT-centra, kamers van koophandel, beroepsorganisaties en particuliere organisaties, teneinde de administratieve kosten voor de ondernemingen en de bevoegde instanties niet te laten toenemen.
- (45)
De productcontactpunten voor de bouw moeten hun taken op zodanige wijze kunnen uitoefenen dat belangenconflicten worden voorkomen, met name waar het gaat om de procedures ter verkrijging van de CE-markering.
- (46)
Om een gelijkwaardige en consequente handhaving van de uniale harmonisatiewetgeving te waarborgen, moeten de lidstaten een doeltreffend markttoezicht houden. In Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn de basisvoorwaarden voor de werking van dit markttoezicht vastgelegd, met name voor programma's, financiering en sancties.
- (47)
De verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de veiligheid, de gezondheid en andere, onder de fundamentele eisen voor bouwwerken vallende aspecten op hun grondgebied, moet worden erkend in een vrijwaringsclausule die in passende beschermingsmaatregelen voorziet.
- (48)
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat de instanties die de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van bouwproducten uitvoeren, in de hele Unie een uniform prestatieniveau hebben en omdat al deze instanties hun functies op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden moeten vervullen, moeten eisen worden vastgesteld voor deze instanties die zich voor de doeleinden van deze verordening willen aanmelden. Ook moet worden voorzien in passende informatie over en toezicht op deze instanties.
- (49)
Om bij de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van bouwproducten een coherent kwaliteitsniveau te waarborgen, moeten ook eisen worden vastgesteld voor de autoriteiten die de instanties die deze taken uitvoeren, bij de Commissie en de andere lidstaten moeten aanmelden.
- (50)
Volgens artikel 291, VWEU dienen de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, vooraf te worden vastgelegd bij een verordening die wordt vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure. In afwachting van de vaststelling van die nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(13) van toepassing, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet langer van toepassing is.
- (51)
Om de doelstellingen van deze verordening te kunnen verwezenlijken, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290, VWEU bepaalde gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau.
- (52)
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorwaarden worden geregeld voor het gebruik van websites waarop prestatieverklaringen ter beschikking kunnen worden gesteld.
- (53)
Omdat het enige tijd vergt voordat het kader voor de goede werking van deze verordening tot stand is gebracht, moet de toepassing ervan worden uitgesteld, met uitzondering van de bepalingen betreffende de aanwijzing van TBI's, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties, de oprichting van een organisatie van TBI's en de oprichting van het permanent comité voor de bouw.
- (54)
De Commissie en de lidstaten moeten in samenwerking met de belanghebbenden voorlichtingscampagnes op touw zetten om de bouwsector en in het bijzonder marktdeelnemers en gebruikers van bouwproducten te informeren over de invoering van een gemeenschappelijke technische taal, de verantwoordelijkheidsverdeling tussen individuele marktdeelnemers en gebruikers, het aanbrengen van de CE-markering op bouwproducten, de herziening van de fundamentele eisen voor bouwwerken en de systemen voor beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid.
- (55)
De fundamentele eis voor bouwwerken inzake duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen dient met name rekening te houden met de recycleerbaarheid van bouwwerken en van de materialen en delen ervan na de sloop, de duurzaamheid van bouwwerken en het gebruik van milieuvriendelijke grondstoffen en secundaire materialen in het bouwwerk.
- (56)
Voor de evaluatie van het duurzaam gebruik van hulpbronnen en voor de milieueffectbeoordeling van bouwwerken moeten, indien voorhanden, milieuproductverklaringen worden gebruikt.
- (57)
Waar mogelijk dienen uniforme Europese methodieken te worden vastgelegd die voorschrijven hoe moet worden vastgesteld dat aan de fundamentele eisen van bijlage I is voldaan.
- (58)
Daar het doel van deze verordening, namelijk de totstandbrenging van een goed werkende interne markt voor bouwproducten door middel van geharmoniseerde technische specificaties om de prestaties van bouwproducten uit te drukken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van dergelijk optreden beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 218 van 11.9.2009, blz. 15.
Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2009 (PB C 184 E van 8.7.2010, blz. 441), standpunt van de Raad in eerste lezing van 13 september 2010 (PB C 282 E van 19.10.2010, blz. 1), standpunt van het Europees Parlement van 18 januari 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 februari 2011.
PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82.
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.
PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 21.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.