Einde inhoudsopgave
Besluit (EU, Euratom) 2015/443 betreffende veiligheid binnen de Commissie
Artikel 14 Afbakening van bevoegdheden met betrekking tot veiligheidsonderzoeken en andere typen onderzoeken
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2015
- Bronpublicatie:
13-03-2015, PbEU 2015, L 72 (uitgifte: 17-03-2015, regelingnummer: 2015/443)
- Inwerkingtreding
18-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2015, PbEU 2015, L 72 (uitgifte: 17-03-2015, regelingnummer: 2015/443)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid veiligheidsonderzoeken verricht, als bedoeld in artikel 13, en indien deze onderzoeken binnen de bevoegdheid vallen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) of het Bureau voor onderzoek en disciplinaire zaken van de Commissie (IDOC), houdt het directoraat van meet af aan contact met deze organen, met name om te vermijden dat latere stappen van OLAF of IDOC in het gedrang komen. Waar passend verzoekt het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid OLAF of IDOC aan het onderzoek deel te nemen.
2.
De veiligheidsonderzoeken als bedoeld in artikel 13 laten de bevoegdheden van OLAF en IDOC zoals neergelegd in de voorschriften voor deze organen, onverlet. Het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid kan worden verzocht technische steun te verstrekken voor onderzoeken die door OLAF of IDOC werden ingeleid.
3.
Het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid kan worden verzocht de personeelsleden van OLAF bij te staan wanneer zij de gebouwen van de Commissie betreden overeenkomstig artikel 3, lid 5, en artikel 4, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), teneinde hun taken te vergemakkelijken. Het directoraat Veiligheid stelt de secretaris-generaal en de directeur-generaal Personele Middelen en Veiligheid in kennis van dergelijke verzoeken tot bijstand, of, indien een dergelijk onderzoek wordt verricht binnen de gebouwen van de Commissie die worden gebruikt door de leden van de Commissie of door de secretaris-generaal, de voorzitter van de Commissie en de commissaris die bevoegd is voor Personeelszaken.
4.
Indien een zaak onder de bevoegdheid van zowel het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid als van IDOC kan vallen, verklaart het directoraat Veiligheid, onverminderd artikel 22 bisvan het Statuut, wanneer het bij de directeur-generaal Personele Middelen overeenkomstig artikel 13 verslag uitbrengt, zo spoedig mogelijk of er gronden zijn om de zaak aan IDOC toe te wijzen. Dit is met name het geval zodra een einde is gekomen aan een onmiddellijk gevaar voor de veiligheid. De beslissing ligt bij de directeur-generaal Personele Middelen en Veiligheid.
5.
Indien een zaak onder de bevoegdheid van zowel het directoraat Veiligheid van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid als van OLAF kan vallen, brengt het directoraat Veiligheid onverwijld verslag uit bij de directeur-generaal Personele Middelen en Veiligheid en informeert het de directeur-generaal van OLAF zo spoedig mogelijk. Dit is met name het geval zodra een einde is gekomen aan een onmiddellijk gevaar voor de veiligheid.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).