Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1230
Klacht omtrent onbegrijpelijke strafmotivering faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag.
HR 13-10-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ3502
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/13383 A
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BJ3502
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ3502, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ3502, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2009
- Wetingang
Sr art. 289
Essentie
Veroordeling wegens opzettelijke levensberoving. Verwijzing in de strafmotivering naar ‘de omstandigheid dat de verdachte op verschillende momenten had kunnen afzien van zijn voornemen om op een dergelijke wijze zijn gram te halen’ is niet onverenigbaar met de vrijspraak van het handelen met voorbedachten rade. Het hof heeft in deze overweging tot uitdrukking gebracht dat de verdachte gedurende enige tijd het voornemen heeft gehad om zijn gram te halen over een kort daarvoor ontstane aanrijding met het slachtoffer zonder dat toen ook al een specifiek voornemen tot levensberoving bestond.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.