NJ 2013/70
Vertegenwoordiging in raadkamerprocedures.
HR 26-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO1633, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 april 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/03069 B
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BO1633
- JCDI
JCDI:ADS96598:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO1633, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO1633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2010
- Wetingang
Essentie
De procesdeelnemer in een raadkamerprocedure die bij de behandeling niet verschijnt, kan zich in beginsel laten vertegenwoordigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd (onverminderd de bevoegdheid van de rechter de persoonlijke verschijning van de procesdeelnemer te bevelen). Dit uitgangspunt kan uitzondering lijden, bijvoorbeeld als die vertegenwoordiging in strijd zou zijn met de andersluidende bewoordingen of strekking van de wet of als de aard van de procedure zich verzet tegen die vertegenwoordiging. Bijstand of vertegenwoordiging door een derde is in beginsel niet mogelijk, tenzij de wet anders bepaalt.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.