RvdW 2020/184
Feitelijk leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk begaan door rechtspersoon, meermalen gepleegd (art. 341 (oud) jo. art. 51 Sr). Art. 341 (oud) en 343 (oud) Sr nadien gewijzigd. Geen verandering van wetgeving als bedoeld in art. 1 lid 2 Sr.
HR 28-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:128
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/01257
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:128, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1013, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Feitelijk leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk begaan door rechtspersoon, meermalen gepleegd (art. 341 (oud) jo. art. 51 Sr). Art. 341 (oud) en 343 (oud) Sr zijn na de tenlastegelegde en bewezenverklaarde pleegperioden gewijzigd bij Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude. Geen verandering van wetgeving als bedoeld in art. 1 lid 2 Sr.