NJB 2018/461
Geldt het betreden van het balkon van een flatwoning van de verdachte via het balkon van de naastgelegen woning als het binnentreden in de woning van de verdachte in de zin van art. 2 lid 1 Awbi? Het hof kon oordelen dat dit niet het geval is mede erop gelet dat dit balkon niet behoort tot de besloten ruimten die binnenshuis gemeenschap hebben met de woning
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:191
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05010
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Staatsrecht / Grondrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:191, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑11‑2016
- Wetingang
(art. 2 Awbi)
Essentie
Geldt het betreden van het balkon van een flatwoning van de verdachte via het balkon van de naastgelegen woning als het binnentreden in de woning van de verdachte in de zin van art. 2 lid 1 Awbi? Het hof kon oordelen dat dit niet het geval is mede erop gelet dat dit balkon niet behoort tot de besloten ruimten die binnenshuis gemeenschap hebben met de woning
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat zij – kort gezegd – ‘opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 73 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.