Hof 's-Hertogenbosch, 17-03-2015, nr. HD200.155.265, 01
ECLI:NL:GHSHE:2015:942
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
17-03-2015
- Zaaknummer
HD200.155.265_01
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2015:942, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 17‑03‑2015; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2014:2839
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:6399
Einduitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2015:2546
Uitspraak 17‑03‑2015
Inhoudsindicatie
artikel 4 van het Zaaksverdelingsreglement gerechtshof ’s-Hertogenbosch (Stcrt 2013, 565): “Zaken waarbij eigen medewerkers zijn betrokken worden, conform het ‘Protocol rechtszaak medewerker of naaste’ van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, verwezen naar het gerechtshof Den Haag.”
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.155.265/01
arrest van 17 maart 2015
in de zaak van
onderlinge verzekering maatschappij ZLM u.a.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. J.C. van den Dries te Goes,
tegen
Hippo Zorg B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. D.J.P. van Barneveld te Arnhem,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 juni 2014 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank ’s-Hertogenbosch respectievelijk rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 5 april 2012 en 2 april 2014, waarvan het eerste vonnis mondeling is gewezen en is vastgelegd bij proces-verbaal van comparitie, gehouden op 5 april 2012 en het tweede vonnis schriftelijk is gewezen, tussen principaal appellante – ZLM – als eiseres, en principaal geïntimeerde – Hippo Zorg – als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 214470 / HA ZA 10-1544 en zaaknummer C/01/214470 / HA ZA 10-1544)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding in hoger beroep;
- -
de memorie van grieven;
- -
de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel;
- -
de antwoordmemorie in incidenteel appel.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.
3. De motivering
3.1.
Op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie kan het gerechtshof een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een ander gerechtshof, indien naar zijn oordeel door betrokkenheid van het gerechtshof behandeling van die zaak door een ander gerechtshof gewenst is.
3.2.
Het hof heeft geconstateerd dat bij één der partijen in deze zaak als adviseur is betrokken, een persoon wiens echtgenote werkzaam is als raadsheer bij de civiele afdeling van dit hof. Gelet op deze betrokkenheid acht het hof behandeling van de onderhavige zaak door een ander gerechtshof gewenst.
3.3.
Het hof zal beslissen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van het Zaaksverdelingsreglement gerechtshof ’s-Hertogenbosch (Stcrt 2013, 565), dat luidt:
“Zaken waarbij eigen medewerkers zijn betrokken worden, conform het ‘Protocol rechtszaak medewerker of naaste’ van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, verwezen naar het gerechtshof Den Haag.”
4. De beslissing
Het hof:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 maart 2015.
griffier rolraadsheer