Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende den gedwongen of verplichten arbeid
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 28-05-1947
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 09-10-1946, Stb. 1948, I 283.
- Bronpublicatie:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-05-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
De verantwoordelijkheid voor elke beslissing om gebruik te maken van gedwongen of verplichten arbeid, zal bij de hoogste burgerlijke autoriteiten van het betrokken gebied moeten berusten.
2.
Echter zullen die autoriteiten aan de hoogste plaatselijke autoriteiten het recht om den gedwongen of verplichten arbeid op te leggen kunnen delegeeren, in de gevallen, waarin die arbeid niet meebrengt, dat de arbeiders verwijderd worden van hun gewone verblijfplaats. Die autoriteiten zullen voor de tijdvakken en onder de voorwaarden, vastgesteld bij de regeling bedoeld in artikel 23 van dit verdrag, aan de hoogste plaatselijke autoriteiten eveneens het recht kunnen delegeeren om gedwongen of verplichten arbeid op te leggen voor de uitvoering waarvan de arbeiders zich moeten verwijderen van hun gewone verblijfplaats, indien dit geschiedt ter vergemakkelijking van het zich verplaatsen van ambtenaren van de administratie in de uitoefening van hun functies of van het vervoer van het materiaal van de administratie.