Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 9.2.5
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
26-03-2019, Stcrt. 2019, 16260 (uitgifte: 27-03-2019, regelingnummer: WJZ/18116525)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2019, Stcrt. 2019, 16260 (uitgifte: 27-03-2019, regelingnummer: WJZ/18116525)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Onverminderd artikel 9.2.6, eerste lid, is het verboden andere chemicaliën dan genoemd in de artikelen 9.2.3 en 9.2.4 te gebruiken respectievelijk te lozen zonder ontheffing van de minister.
2.
De aanvraag om ontheffing wordt uiterlijk acht weken voor aanvang van het beoogde gebruik of de beoogde lozing ingediend bij de minister.
3.
Bij de aanvraag wordt in elk geval opgegeven, in onderlinge samenhang:
- a.
de locatie waar het gebruik of de lozing zal plaatsvinden,
- b.
de periode of perioden waarin het gebruik of de lozing zal geschieden,
- c.
de verwachte hoeveelheden aan chemicaliën die in de onder b bedoelde periode of perioden zullen worden gebruikt of geloosd,
- d.
de doeleinden waarvoor de te gebruiken of te lozen chemicaliën zullen worden toegepast, en
- e.
het registratienummer dat aan de chemicaliën is toegekend en andere gegevens voor zover deze bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 9.3.2, derde lid, zijn opgenomen.
4.
Voorts wordt bij de aanvraag voldoende beargumenteerd ingegaan op veiligheids- en gezondheidsaspecten en financiële factoren die gemoeid zijn met het gebruik of het lozen van chemicaliën alsmede op de technische prestaties van de chemicaliën.
5.
De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. De ontheffing kan onder voorschriften of beperkingen worden verleend.
6.
De ontheffing wordt verleend voor ten hoogste drie jaar.
7.
De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden in verband met risico op schade aan het mariene milieu, veiligheids- en gezondheidsaspecten en de technische prestaties van de chemicaliën.