Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/120
120 De vergoeding van de kosten van procedure na verwijzing ex art. 1019h Rv
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS574289:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Hof Den Haag 2 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5654(Boston Scientific & Medinol/Orbus Neich), r.o. 23.
Vgl. Conclusie A-G Verkade (ECLI:NL:PHR:2013:BZ4098) inzake HR 26 april 2013,ECLI:NL:HR:2013:BZ4098 (G-Star/Benetton), sub 3.8.6, voetnoten 14 en 15; Hof Den Haag 21 augustus 2012, IEPT 20120821 (Primus/Roche); Partijen die zich voegen in een zaak waarvan de appeldagvaarding is uitgebracht vóór 29 april 2006 kunnen evenmin aanspraak maken op vergoeding van de proceskosten uit hoofde van art. 1019h Rv; zie Hof Den Haag 28 februari 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BW0267 (Orbus Neich/Boston Scientific & Medinol).
Hof Den Haag 2 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5654 (Boston Scientific & Medinol/Orbus Neich), r.o. 22.
Hof Den Haag 13 september 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BS8925 (Benetton/G- Star), r.o. 14.
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2057, IER 2014/11, m.nt. F.W.E. Eijsvogels (Refresco/Red Bull); zie ook Numann & Schaafsma, Kroniek, IER 2014/15.
Hof Den Haag 16 juli 2013 ECLI:NL:GHDHA:2013:2477 (Endstra/Nieuw-Amsterdam).
De procedure na verwijzing kan, in tegenstelling tot de in par. 5.8. en 5.9. besproken appelprocedure en procedure in cassatie, niet als een zelfstandige procedure worden aangemerkt. Op grond van art. 424 Rv dient de rechter, naar wie het geding is verwezen, de behandeling daarvan voort te zetten en te beslissen met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad c.q. Hof van Justitie EU. Of de procedure onder het toepassingsbereik van art. 1019h Rv valt hangt dus af van de procedure voorafgaande aan de cassatieprocedure of prejudiciële procedure.
De vraag of de proceskosten van de procedure na verwijzing, waarin uitsluitend nog de nietigheid van een IE-recht aan de orde was omdat de inbreukvorderingen reeds waren ingetrokken, voor vergoeding ex art. 1019h Rv in aanmerking konden komen, kon het Hof Den Haag in de zaak Boston Scientific & Medinol/OrbusNeich in het midden laten omdat het artikel reeds op temporele gronden buiten toepassing werd geacht.1 Indien de appelprocedure waarvan de procedure na verwijzing een voortzetting is buiten het temporeel toepassingsbereik van art. 1019h Rv valt, dan geldt dat namelijk zonder meer ook voor de procedure na verwijzing.2 Zie ook par. 5.3. en de daar aangehaalde rechtspraak.
Na verwijzing kan de oorspronkelijk eiser zijn eis in beginsel niet veranderen of vermeerderen.3 Het is dus niet mogelijk voor het eerst bij memorie na verwijzing de 1019h-proceskosten te vorderen (of te verzoeken de kosten van de ‘eerste fase’ te compenseren4).5 Opvallend is dan ook de beslissing van de Hoge Raad in het arrest Refresco/Red Bull, dat in een cassatiegeding ook na een prejudiciële uitspraak van het HvJ EU nog een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten ex art. 1019h Rv kan worden ingesteld, mits aan de vereisten daarvoor is voldaan.6 Indien de gevorderde proceskosten in de appelprocedure zijn afgewezen omdat deze niet voldeden aan het vereiste van tijdige specificatie, dan staat dat niet in de weg aan toewijzing van de 1019h-proceskosten van de procedure na verwijzing (mits wel tijdig gespecificeerd).7