Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/1.2
1.2 Methode en verantwoording
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS364195:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voetnoten
Voetnoten
Incidenteel komen ook uitspraken van het Kifid aan de orde.
In tegenstelling tot Colaert ga ik uit van twee verschillende normenstelsels. Colaert beschouwt de gedragsregels uit MiFID echter als privaatrechtelijk van aard. Colaert 2011, p. 137, p. 144. Zie ook 4.3.1.1. Zij onderkent wel dat de regels zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk kunnen worden afgedwongen. Colaert 2011, p. 142, p. 145. Dit verschil in de benadering van de aard van de MiFID-loyaliteitsverplichting lijkt mij hoofdzakelijk semantisch van aard. Onverlet de kwalificatie van de MiFID-loyaliteitsverplichting, rijst de vraag naar de verhouding tussen de MiFID-loyaliteitsverplichting en de civielrechtelijke zorgplicht zoals deze zich heeft ontwikkeld in de jurisprudentie.
Ter beantwoording van de onderzoeksvraag belicht ik het onderwerp vanuit twee perspectieven: 1. het toezichtrecht en 2. het privaatrecht. Allereerst is in het toezichtrecht, meer in het bijzonder MiFID, een toezichtrechtelijke zorgplicht opgenomen die de beleggingsdienstverlener in acht moet nemen. In dit onderzoek wordt deze zorgplicht in navolging van andere auteurs aangeduid als de MiFID-loyaliteitsverplichting. Zij kan als aanknopingspunt dienen bij de bepaling van de civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener ten aanzien van de niet-particuliere cliënt. Het tweede rechtsgebied dat in dit onderzoek wordt betrokken, is het privaatrecht. Zoals al kort aan bod kwam in paragraaf 1.1, bestaat er jurisprudentie van de Hoge Raad over de civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener. De Hoge Raad duidt deze zelf aan als bijzondere zorgplicht. Deze jurisprudentie beperkt zich echter tot de particuliere cliënt. Daaruit vloeien inhoudelijke verplichtingen voort. Deze analyseer ik om te bepalen of zij van betekenis zijn voor niet-particuliere cliënten en zo ja, wat de betekenis daarvan is. Die uitkomst hangt af van de waarde die toekomt aan de hoedanigheid van de cliënt bij de bepaling van de civielrechtelijke zorgplicht. Daarnaast analyseer ik ook lagere rechtspraak over de civielrechtelijke zorgplicht ten aanzien van de niet-particuliere cliënt over renteswaps.1 Zij heeft minder gezag dan de rechtspraak van de Hoge Raad, maar zij geeft een interpretatie aan de civielrechtelijke zorgplicht en is dus van betekenis voor dit onderzoek.
Na de bespreking van de MiFID-loyaliteitsverplichting en de civielrechtelijke zorgplicht ten aanzien van particuliere cliënten, wordt de verhouding tussen beide normenstelsels bepaald.2 Op basis daarvan volgt een concrete invulling van de civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener jegens niet-particuliere cliënten. Onderdeel van dit onderzoek zijn zowel Europese en Nederlandse wet- en regelgeving, als Nederlandse jurisprudentie en literatuur.
In dit onderzoek staat de niet-particuliere cliënt centraal. Dat laat onverlet dat dit onderzoek ook betekenis heeft voor degene die geïnteresseerd is in de civielrechtelijke zorgplicht van beleggingsdienstverleners jegens particuliere cliënten. In het kader van dit onderzoek wordt de huidige jurisprudentie van de Hoge Raad over de civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener jegens particuliere cliënten immers uitvoerig geanalyseerd.
1.2.1 Verantwoording