Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Artikel 4.31 Ecologische hoofdstructuur
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2013
- Bronpublicatie:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Inwerkingtreding
01-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur als aangegeven op bijlage 10, kaart 4, voorziet niet in wijziging van de bestemming of wijziging van de regels ter zake van het gebruik van de grond die per saldo leiden tot een significante aantasting van de in bijlage 16 beschreven wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur deel uitmakende gronden, tenzij:
- a.
er sprake is van een groot openbaar belang, en; er geen reële andere mogelijkheden zijn, en; de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd.
- b.
de ingreep kleinschalig van aard is, en; schade zoveel mogelijk wordt voorkomen, en; resterende schade volledig wordt gecompenseerd, en; er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
2.
De toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een bestemmingswijziging die ingevolge het eerste lid gecompenseerd dient te worden bevat een verantwoording omtrent de aard en omvang van de effectbeperkende- en/of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de wijze waarop de compensatie duurzaam is verzekerd.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op gronden die deel uitmaken van een agrarisch bouwperceel.