JWB 2016/343
Verbintenissenrecht
HR 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2222
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 september 2016
- Zaaknummer
15/01943
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Juridische beroepen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2222, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3:316, 3:319, 3:325 lid 2, onder c, en 3:325 BW
Essentie
Verbintenissenrecht
Samenvatting
Casus
Volgens eiseres tot cassatie heeft verweerder in cassatie als advocaat van eiseres tot cassatie de bevoegdheid tot executie van een verstekvonnis (uit 1982) laten verjaren en heeft zij daardoor schade geleden.
Rechtsvraag
Berust het oordeel van het hof dat verweerder geen beroepsfout heeft gemaakt, op een onjuiste rechtsopvatting?
Beslissing
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 december 2014, en verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing. Het middel treft doel. De Hoge Raad licht zijn oordeel uitvoerig toe en wel woordelijk als volgt: "Indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.