RvdW 2009, 598
Erkenning Canadese rechterlijke beslissing over wettig gezag?
HR 21-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG8951
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01704/07
- Conclusie
A-G Schipper
- LJN
BG8951
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG8951, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG8951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2008
- Wetingang
Essentie
Oordeel dat de Court Order van het Court of Ontario waarbij het gezag ('final custody') over verdachtes minderjarige zoon is toegekend aan een Canadees echtpaar, naar ongeschreven Nederlands internationaal privaatrecht niet voor erkenning in aanmerking komt, is onvoldoende gemotiveerd: het Hof heeft niet heeft onderzocht of en in hoeverre het Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (Trb. 1987, 139) in de weg staat aan het door het Hof verrichte onderzoek naar de vraag of die rechterlijke beslissing voor erkenning in aanmerking komt.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.