De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/3.3.5.2:3.3.5.2 Stap 1: onderzoek
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/3.3.5.2
3.3.5.2 Stap 1: onderzoek
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210012:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
EBA-richtsnoer 4.1. Hetzelfde volgt uit art. 18 lid 1 van de richtlijn.
Dit volgt uit EBA-richtsnoer 1.1 en 5.1.
EBA-richtsnoer 5.1.
Ibid.
Dit volgt uit EBA-richtsnoer 1.1 en 1.2.
EBA-richtsnoer 1.2.
Ibid.
Art. 20 lid 1 van de richtlijn. Zie overigens ook lid 3 waarin staat dat de consument tijdig moet weten welke informatie en onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken hij moet verstrekken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Volgens art. 20 lid 1 van de richtlijn moet de kredietgever beschikken over ‘noodzakelijke, voldoende en evenredige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden.’ In dezelfde zin wijzen de EBA-richtsnoeren op het belang van factoren die invloed hebben op het vermogen van de consument om te kunnen terugbetalen ‘zonder dat dit tot te zware lasten en een te hoge schuld leidt’.1 Meer concreet verlangen de richtsnoeren dat de kredietgever al het redelijke doet om het bestendige inkomen en de niet-discretionaire uitgaven van de consument in beeld te brengen.2 Onder de niet-discretionaire uitgaven vallen de kosten voor levensonderhoud en de bestaande financiële verplichtingen van de consument.3 Aangezien deze kostenbegroting kan steunen op een ‘passende onderbouwing’, lijkt de EBA niet te verwachten dat de kredietgever precies weet hoeveel de betreffende consument maandelijks uitgeeft.4 De richtsnoeren maken voorts duidelijk dat de kredietgever alleen rekening mag houden met het bestendige deel van het inkomen.5 Als de consument bijvoorbeeld een eigen onderneming of een seizoensgebonden inkomen heeft, moet de kredietgever een verdergaand onderzoek doen naar de mate waarin de consument kan blijven voldoen aan de beoogde terugbetaalplichten.6 In die gevallen moet de kredietgever redelijke stappen zetten om de informatie te verifiëren die nodig is om de bestendigheid van het inkomen te duiden.7 Overigens is niet duidelijk welke gegevens de kredietgever wanneer nog meer moet verifiëren. De EBA-richtsnoeren zwijgen hierover en de richtlijn maakt slechts duidelijk dat de kredietgever relevante informatie ‘naar behoren’ moet verifiëren.8