Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2022.
- Bronpublicatie:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1253)
- Inwerkingtreding
22-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1253)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘relevante persoon’ (met betrekking tot een beleggingsonderneming): een van de volgende personen:
- a)
een directeur, een vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, een bestuurder of een verbonden agent van de onderneming;
- b)
een directeur, een vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, of een bestuurder van een verbonden agent van de onderneming;
- c)
een werknemer van de onderneming of van een verbonden agent van de onderneming, alsook enigerlei andere natuurlijke persoon wiens diensten ter beschikking en onder de zeggenschap staan van de onderneming of een verbonden agent en die betrokken is bij het verrichten door de onderneming van beleggingsdiensten en -activiteiten;
- d)
een natuurlijke persoon die uit hoofde van een uitbestedingsovereenkomst met het oog op het verrichten door de beleggingsonderneming van beleggingsdiensten en -activiteiten rechtstreeks betrokken is bij het verrichten van diensten ten behoeve van de beleggingsonderneming of haar verbonden agent;
- 2.
‘financieel analist’: een relevante persoon die tastbaar onderzoek op beleggingsgebied produceert;
- 3.
‘uitbesteding’: een overeenkomst van om het even welke vorm tussen een beleggingsonderneming en een dienstverlener op grond waarvan deze dienstverlener een proces, een dienst of een activiteit verricht die anders door de beleggingsonderneming zelf zou worden verricht;
- 3 bis.
‘persoon met wie een relevante persoon familiebanden heeft’: een van de volgende personen:
- a)
de echtgeno(o)t(e) van de relevante persoon of een partner van deze persoon die door het nationale recht als gelijkwaardig met een echtgeno(o)t(e) wordt aangemerkt;
- b)
een kind of stiefkind ten laste van de relevante persoon;
- c)
een ander familielid van de relevante persoon die op de datum van de persoonlijke transactie in kwestie gedurende ten minste een jaar tot hetzelfde huishouden als de relevante persoon heeft behoord;
- 4.
‘effectenfinancieringstransactie’: effectenfinancieringstransactie als gedefinieerd in artikel 3, lid 11, van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (1).
- 5.
‘beloning’: alle vormen van betalingen of financiële of niet-financiële voordelen die door ondernemingen direct of indirect aan relevante personen worden verstrekt bij het verlenen van beleggings- of nevendiensten aan cliënten;
- 6.
‘grondstof’: fungibele goederen die kunnen worden geleverd, met inbegrip van metalen, metaalertsen, metaallegeringen en landbouwproducten, alsook energie, zoals elektriciteit;
- 7.
‘duurzaamheidsvoorkeuren’: de keuze van een cliënt of potentiële cliënt ten aanzien van de vraag of, en zo ja, in welke mate een of meer van de volgende financiële instrumenten in haar of zijn beleggingsstrategie moet worden geïntegreerd:
- a)
een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in ecologisch duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (2);
- b)
een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 17, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (3);
- c)
een financieel instrument dat rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren waarbij de cliënt of potentiële cliënt de kwantitatieve of kwalitatieve elementen bepaalt waaruit moet blijken dat met die effecten rekening wordt gehouden;
- 8.
‘duurzaamheidsfactoren’: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088;
- 9.
‘duurzaamheidsrisico’s’: duurzaamheidsrisico’s in de zin van artikel 2, punt 22, van Verordening (EU) 2019/2088.
Voetnoten
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).